Het verhaal van Lord of the Rings

De Reisgenoten (The Fellowship of the Ring)

De macht van de Ring wordt groter

Op een dag komt Gandalf bij Frodo en vertelt dat Sauron Gollem gevangen heeft genomen en dat hij nu weet dat Frodo de ene ring heeft. Frodo krijgt van Gandalf de opdracht de Gouw te verlaten en stelt voor om te doen alsof hij teruggaat naar Bokland waar zijn moeders familie oorspronkelijk vandaan kwam. Gandalf zal dan komen en met hem de reis uit de Gouw ondernemen. Onderweg naar Bokland worden Frodo, Sam, Pepijn en Merijn voor het eerst opgeschrikt door de angstaanjagende zwarte ruiters. Frodo gaat met zijn trouwe vrienden Sam Gewissies, Merijn Brandebok en Pepijn Toek op weg naar Breeg omdat de tovenaar Gandalf niet op tijd in Bokland aankwam. Hij wordt echter voortdurend opgejaagd door de Ringgeesten, de Nazgûl, die proberen voor Sauron de Ring te bemachtigen. Om hen te ontwijken trekken ze door het Oude Woud, waar ze het mysterieuze personage Tom Bombadil ontmoeten. Hun pad leidt ook over de onherbergzame Grafheuvels. In Breeg aangekomen blijkt dat Gandalf er niet is. Hij heeft echter een brief bij de waard van "de Steigerende Pony" (the Prancing Pony) achtergelaten. Helaas was de waard, Gersteman Boterbloem, vergeten de brief te bezorgen in Hobbitstee. In de brief stond dat Frodo eerder moest vertrekken omdat Gandalf gehoord had dat de Nazgûl waren uitgereden. In de nacht wordt de herberg aangevallen. De vier metgezellen vertrekken samen met de Doler Aragorn (bijgenaamd Stapper) naar Rivendel. Onderweg rusten uit bij de Weertop, een hoge heuvel. Die nacht wordt hun kamp aangevallen door de Nazgûl. Aragorn weet ze te verslaan, maar niet nadat hun leider Frodo een steek in zijn schouder bezorgt. Frodo wordt nu zo snel mogelijk naar Rivendel gebracht, want alleen daar kunnen ze zijn wond genezen.

De Ring gaat zuidwaarts

In Rivendel wordt Frodo genezen van zijn wond. Gandalf is inmiddels ook in Rivendel gearriveerd, na een gevangenschap in Isengard, de basis van de Tovenaar Saruman, die de vrije volkeren verraden heeft. In Rivendel wordt tijdens de Raad van Elrond besloten dat de Ring vernietigd moet worden. Frodo verklaart zich bereid om de Ring naar de Doemberg te brengen, en rondom hem wordt een reisgezelschap gevormd dat hem zal helpen zijn doel te bereiken: De Hobbits Frodo, Sam, Merijn en Pepijn, de Elf Legolas, de Tovenaar Gandalf, de Dwerg Gimli en de Mensen Boromir en Aragorn. Boromir komt uit Gondor, waar zijn vader stadhouder is. Aragorn is de erfgenaam van de koningen van Gondor, en zodoende eigenlijk de rechtmatige heerser daarover, maar dat blijkt pas later in het verhaal. Het 'Gezelschap van de Negen' (de negen lopers) neemt het op tegen "de Nazgûl" (de negen ruiters), tegen Saruman, die het hoofd van de orde der Tovenaars was, en tegen Sauron en zijn handlangers. Samen trekken zij naar het zuiden, waar Mordor en Gondor liggen. Mordor is Frodo's verschrikkelijke eindbestemming, het land van Sauron en de Doemberg.

Als het het gezelschap niet lukt om over de Roodhornpas te trekken vanwege de hevige sneeuwstormen, moeten ze de weg door de duistere mijnen van Moria nemen, waar lang geleden dwergen woonden, maar nu waarschijnlijk orks, en misschien nog gevaarlijker wezens. Als ze de mijnen in willen gaan komt er uit het water voor de poort een monster(the Watcher) omhoog dat Frodo wil meesleuren het water in. Geholpen door Sam weet Frodo te ontsnappen en het gezelschap vlucht de mijnen in. In de mijnen komen ze de hele tijd niemand tegen, maar als ze bijna bij het einde zijn worden ze aangevallen door goblins. Ze vluchten naar de uitgang, maar als ze een brug over een heel diepe afgrond over gaan, komt er een Balrog achterop. Gandalf blijft staan om de Balrog te verslaan en weet hem in de afgrond te gooien. Gandalf wil weglopen maar wordt ook meegetrokken de afgrond in.

Als de resterende acht reisgenoten uit Moria komen, trekken ze naar het verborgen bos Lothlórien, waar een elfenvolk woont. Van de leidster van het elfenvolk (Galadriel) krijgen ze drie boten om over de rivier de Anduin verder te trekken. Zodra ze bij de watervallen van Rauros stoppen, is er onenigheid over waar men heen wil. Boromir tracht Frodo over te halen mee te gaan naar Gondor, zodat de Ring daar gebruikt kan worden in de oorlog, maar Frodo wil naar het oosten, naar Mordor. In zijn woede hierover probeert Boromir hem de Ring af te nemen. Frodo vlucht weg en verlaat met Sam het gezelschap door de rivier de Anduin over te steken, op weg naar Mordor.

De Twee Torens (The Two Towers)

Het verraad van Isengard

Merijn en Pepijn worden gevangengenomen door de Uruk-hai, een door Saruman gecreëerde orksoort, en Boromir wordt gedood terwijl hij hen verdedigt. De Uruk-hai ontvoeren de Hobbits naar Isengard, achtervolgd door Aragorn, Gimli en Legolas. Merijn en Pepijn slagen erin te ontsnappen aan de Orks die hen gevangen hadden genomen, en vluchten het woud Fangorn in. Hier hebben zij een ontmoeting met Boombaard, de leider van de Enten. Enten zijn oeroude en (normaliter) trage wezens, de herders van de bomen. Door toedoen van de Hobbits ontwaken de Enten tot grote 'haastigheid' en trekken ten strijde tegen Saruman. Saruman is een tovenaar, net als Gandalf, maar hij streeft naar macht en wil de Ring in handen krijgen om de wereld te regeren. Hij heeft daartoe een verbond gesloten met Sauron.

Aragorn, Gimli en Legolas steunen de mensen van Rohan in hun strijd tegen het leger van Saruman. Ook de uit de dood herrezen Gandalf voegt zich weer bij hen. Hem is de opdracht gegeven weer naar Midden-aarde terug te keren voor het volbrengen van zijn opdracht, de krachten van het goede bij te staan tegen het kwaad van Sauron. In Helmsdiepte weerstaat het leger van Rohan de legers van Saruman. Gimli, Legolas en Aragorn trekken naar Saruman; daar aangekomen blijkt die door de Enten verslagen. Gandalf ontneemt hem zijn macht, maar na afloop kijkt Pepijn in de Palantír die Saruman gebruikte om met Sauron te communiceren. Daardoor denkt Sauron dat de Hobbit met de Ring ver in het westen is en besluit ten strijde te trekken tegen Gondor.

De weg naar Mordor

Intussen ontmoeten Frodo en Sam het schepsel Gollem, dat ooit eigenaar is geweest van de Ring. Oorspronkelijk was hij een Hobbit en heette hij Sméagol, maar hij werd langzaamaan vergiftigd door het kwaad van de Ring tot er weinig meer van hem over was. Frodo's oom Bilbo was hem tegengekomen in een grot en had de Ring daar op de grond gevonden, zoals beschreven in het boek De Hobbit. Gollem is bezeten van de Ring en geheel gefixeerd op het terugkrijgen ervan. Uiteindelijk leidt dit schepsel Frodo en Sam door de Dode Moerassen op weg naar Mordor. Ze ontmoeten onderweg in Ithilien, op de oostelijke oever van de Anduin, Faramir, de broer van Boromir, maar in tegenstelling tot Boromir doet die geen poging om hem de Ring af te nemen. Gollem streeft zijn eigen doel na en leidt de Hobbits het hol van een grote spin (Shelob) in, om zo de Ring terug te krijgen. Zijn plan mislukt echter door Sams optreden. Sam draagt zelfs een tijdje de Ring als hij denkt dat Frodo dood is, maar Frodo blijkt toch nog in leven te zijn.

 De Terugkeer van de Koning (The Return of the King)

 De oorlog om de Ring

Gandalf en de mensen van Rohan trekken ten strijde naar Gondor. Aragorn, Gimli en Legolas betreden de Paden der Doden, een geheime doorgang door de bergen, om een vervloekt leger van eedbrekers op te roepen tegen Sauron te vechten. Met dit leger gaan ze naar de Gondoriaanse havenstad Pelargir om daar een vijandige kapersvloot te verslaan. In de hoofdstad Minas Tirith is de toestand kritiek. Ook Denethor, de stadhouder, gebruikt een Palantír, om het rijk te overzien, maar doordat zijn Palantir wordt beheerst door Sauron ziet hij alleen wanhoop, zodat hij zelfmoord pleegt. De legers van Aragorn en Rohan verschijnen net op tijd om de aanval van Sauron af te slaan, maar in de strijd sterft de koning van Rohan, en Faramir wordt zwaar ziek door de zwarte adem van de Nazgûl. Aragorn glipt de stad binnen om Faramir te redden met een geneeskrachtige plant, wat hij kan doordat de leden van zijn geslacht daartoe magische kracht hebben. Daardoor wordt hij in de stad herkend als de koning.

Hoewel de aanval is afgeslagen, is de militaire toestand tamelijk hopeloos. Toch gaan de legers van het westen in de aanval, om de aandacht van Sauron te trekken en zo Frodo de kans te geven ongemerkt bij de Doemberg te komen. Voor de poorten van Mordor treffen de legers elkaar. De legers van de Mensen lijken het onderspit te moeten delven.

 De terugkeer van de koning

Frodo en Sam trekken Mordor binnen waar hun leven steeds meer tot een hel wordt. Ze kunnen ongemerkt verder in Mordor doordringen doordat Sauron zijn oog op de vechtende legers heeft gericht. Ze bereiken inderdaad de Doemberg en op het laatste moment wordt Sauron hen gewaar. Frodo zwicht voor de verlokking van de Ring en eist hem voor zichzelf op, maar Gollem valt hem aan en bijt de vinger met de Ring af. In zijn uitzinnige triomf valt hij samen met de Ring in het vuur van de Doemberg.

Dit is het definitieve einde van de Ring en hiermee vergaat het rijk van Sauron doordat deze vrijwel al zijn macht in de Ring gestopt had bij het smeden ervan. Aragorn krijgt de troon van Gondor en Arnor. Hij trouwt met Arwen, de dochter van de Halfelf Elrond, die voor hem haar onsterfelijkheid opgeeft. De Hobbits keren terug naar hun lieflijke woonplaats, de Gouw. Daar aangekomen blijkt dat de verslagen, maar sluwe en wrede Saruman er inmiddels een schrikbewind voert. Hij heeft grote Mensen binnengehaald, die de Hobbits onderdrukken, stenen huizen bouwen en bomen omhakken. Pepijn en Merijn organiseren een opstand van de Hobbits, die in eeuwen geen geweld meer gekend hadden. Saruman en zijn handlangers worden verslagen. De Hobbits beginnen aan het herstel van hun geliefde groene en vredige land. Dankzij een uitzonderlijk gezegend vruchtbaar jaar is de Gouw al snel weer een aangenaam land.

Toch is Frodo hierna nooit meer gelukkig, daarvoor heeft hij te veel wonden opgelopen. Uiteindelijk vertrekt Frodo naar de Grijze Havens om met de Elfen, die nu allemaal Midden-aarde verlaten, en met Bilbo naar het Verre Westen (Valinor) te varen, naar het land van de Elfen. Later zal ook Sam daarheen vertrekken. Ook hij kreeg deze speciale gunst door de Elfen toegewezen, omdat hij (tijdelijk) een Ringdrager is geweest.