Map of Middle Earth

Hieronder zijn veel plaatsen van Middle-Earth te vinden. Bij iedere plaats staat een interessant stukje tekst en is er een filmpje of een afbeelding aan toegevoegd. 

Minas Tirith

Minas Tirith is een stad in Tolkiens fictieve Midden-aarde.

Op het plein van de zevende verdieping staat een witte boom, een verre afstammeling van Telperion, de witte boom van de Valar. De boom is   dood ten tijde van het Reisgenootschap van de Ring. Aan het eind van het verhaal (in het boek) vindt Aragorn een loot van de boom op het   bergplateau achter Minas Tirith. Hij laat de oude dode boom omhakken en poot de loot op diens oude plek. Het symbool van de zeekoningen   van Gondor leeft weer.

Oorspronkelijk stond deze stad bekend als Minas Anor (Nederlands: De Toren van de Ondergaande Zon) (Engels: The Tower of the Setting   Sun). Anárion, zoon van Elendil, richtte deze stad op als een vesting, maar op den duur werd het de grootste stad van Gondor. Op gelijke afstand van de Grote Rivier, de Anduin, maar dan aan de andere kant, lag Minas Ithil. Toen de Nazgûl Minas Ithil innamen en deze stad hernoemden tot Minas Morgul werd Minas Anor symbolisch hernoemd tot Minas Tirith (Nederlands: De Toren van waakzaamheid).

Hieronder is nog een plaatje van de stad Minas Tirith te zien, wanneer u daarop klikt gaat u naar een mooi filmpje van de stad:


            

Rivendel


Rivendel is een fictieve woonplaats van Elfen in Midden-aarde, zoals beschreven in de boeken De Hobbit en In de Ban van de Ring van de Britse schrijver J.R.R. Tolkien.

Rivendel wordt door de Elf Elrond gesticht in 1679 van de Tweede Era en ligt in een vallei ten westen van de Hithaeglir en ten oosten van de rivier Bruinen. Het wordt oorspronkelijk gebouwd als toevluchtsoord voor de vijanden van Sauron en bloeit op dankzij Elronds ring Vilya, die hij na Het Laatste Bondgenootschap vrijelijk kan gebruiken om zijn woonplaats voor verval te bewaren.

Noemenswaardige inwoners van Rivendel zijn, naast Elrond, Celebrían (tot III 2510), Elladan en Elrohir, Arwen en Glorfindel. Ook Aragorn groeide op in Rivendel en verbleef er nadien vaak. De Hobbit Bilbo Balings neemt zijn intrek in Rivendel na zijn 111e verjaardag.

In De Hobbit verblijft Bilbo Balings korte tijd in Rivendel (dat in dit boek Het Laatste Huiselijke Huis wordt genoemd) als hij met de Dwergen op weg is naar de Eenzame Berg, en nogmaals als hij met Gandalf op de terugweg is naar de Gouw.

 

In het boek In de Ban van de Ring wordt de Hobbit Frodo, een achterneef van Bilbo, door Aragorn naar Rivendel gebracht in de hoop dat Elrond de Nazgûlwond die Frodo heeft opgelopen kan genezen. Nadat Frodo weer op krachten is gekomen ontmoet hij in Rivendel Bilbo, die op zijn 111e verjaardag verdween en de Gouw had verlaten. De Raad van Elrond wordt ook in Rivendel gehouden, waarbij afgezanten van de Elfen, Dwergen en Mensen bediscussiëren wat er met de Ene Ring gedaan moet worden en uiteindelijk het Reisgenootschap van de Ring gevormd wordt.

In 3021 vertrekt Elrond over zee, maar Rivendel wordt in stand gehouden door Celeborn, Elladan en Elrohir. Het is niet bekend voor hoe lang Rivendel blijft bestaan. Na de vernietiging van de Ene Ring is ook de kracht van Vilya verdwenen, zodat ook Rivendel onderworpen wordt aan verval. Na de Oorlog om de Ring is het tijdperk van de Elfen in Midden-aarde definitief ten einde, maar in ieder geval heeft Rivendel minstens 5000 jaar bestaan.

Hieronder is nog een foto te vinden van de prachtige elfen stad Rivendel:


 

Moria


Nog voor de Eerste Era waren de dwergen ontwaakt en begonnen rond te trekken. Durin de onsterfelijke kwam in het dal van de Deemril bij het Spiegelmeer (Engels Mirrormere) wat de dwergen Kheled-zâram noemen. Durin zag de sterren gereflecteerd in het water en interpreteerde dit als een teken, waarop hij zich met zijn volk bij het meer vestigde.

Vanaf het Deemrildal groeven de dwergen in de Nevelbergen hun koninkrijk Khazad-dûm uit, Hadhodrond in het Sindar, Casarrondo in het Quenya en Phurunargian in het Westron (Engelsthe Dwarrowdelf). In de mijnen van Khazad-dûm werkten de Dwergen. Ze groeven veel grotten en bewerkten veel materialen. Hun voornaamste vondst was het mithril of "moriazilver".

Het Noldor-koninkrijk Eregion bouwde samen met de Langbaarden de Westelijke Poort van Moria. Deze poort had een inscriptie in ithildin, een magische substantie gemaakt van mithril datalleen zichtbaar was als er maan- of sterrenlicht op scheen. Het wachtwoord was 'Mellon' (Nederlands: vriend). Deze Poort werd verwoest door de Waker van het Water die in de wateren voor deze Poort waakte.

Naast Khazad-dûm waren er in de Eerste Era in het westen van Midden-aarde nog twee plaatsen waar ze leefden: Nogrod en Belegost in Beleriand. Deze steden werden echter vernietigd na de Oorlog van Gramschap en de overlevenden vluchtten naar Khazad-dûm.

Eén van de grootste rampen die Khazad-dûm kende was de Balrog van Morgoth. De Dwergen waren zo begerig naar het mithril, dat ze zo diep groeven dat ze de Balrog ontwaakten. De Balrog was ook na de Oorlog van Gramschap gevlucht en had zich onder de bergen verscholen. Dit wezen doodde veel dwergen zodat wegvluchtten. Hierop kwamen veel Orks Khazad-dûm binnen. Ze bouwden heel snel een kolonie op. Ze eerden de Balrog en mochten van hem hier wonen. De naam Khazad-dûm werd al snel veranderd in Moria, dat 'zwart gat' betekent.

De Brug van Khazad-dûm, ook wel Durin's brug genoemd overspant een leegte bij de oostelijke poorten van Khazad-dûm. De brug is smal gebouwd opdat vijandelijke troepen slechts in een enkele rij de brug kunnen oversteken.

Toen het Reisgenootschap van de Ring door Moria reisde, trokken ze de aandacht van de Balrog, die hen achtervolgde. Ze vluchtten naar de Durin's Brug en hier hield Gandalf deTovenaar hem tegen en liet de brug inzakken, zodat de Balrog de diepte in stortte. Hij sleurde echter Gandalf mee de diepte in door hem te grijpen met zijn zweep. Op de top van deZirakzigil kon Gandalf hem eindelijk doden, maar hij bekocht het met zijn eigen leven. Of de brug herbouwd werd is niet bekend. Moria was bevrijd van de Balrog en toch wilden de Dwergen hier niet wonen tot Durin VII naar Khazad-dûm trok en het met zijn volgers hernam.

Hieronder vindt u nog een angstaanjagende foto van Moria, wanneer u op deze afbeelding klikt gaat u automatisch naar een mooi filmpje van de Mines of Moria:



Amon Hen

 

Amon Hen is de naam van een heuvel in de fictieve wereld Midden-aarde van J.R.R. Tolkien.

Aan de zuidkant van het meer Nen Hithoel liggen drie heuvels waarvan de Amon Hen het meest westelijk gelegen is. Op de top van de heuvel is een zetel gevestigd, nog gebouwd tijdens de eerdere dagen van Gondor, van waaruit iemand kan uitkijken over de Anduin en de watervallen van Rauros.

In In de ban van de ring is dit de plek waar het Reisgenootschap van de Ring uit elkaar valt en Frodo en Sam hun gezamenlijke tocht naar Mordor beginnen. Niet ver daar vandaan werd Boromir gedood door de Uruk-hai en Merijn en Pepijn worden daar meegenomen door de uruk hai. Ook in de verfilming van het boek komt deze plek voor.

Amon Hen betekent 'oogheuvel' in het Sindarijns. Andere namen, in het Westron, luiden 'heuvel van het oog' en 'heuvel van zicht'.

Hieronder is een plaatje te vinden, en zoals altijd is er ook weer een indrukwekkend filmpje te vinden wanneer u op het plaatje klikt:

 

                                  

 

 

 

 

Argonath

 

Argonath is de naam van een plaats in de fictieve wereld Midden-aarde van J.R.R. Tolkien.

De Argonath, ook wel genoemd de zuilen van de Koningen of de poorten van Argonath, zijn een groot monument op de plaats waar de rivier Anduin het meer Nen Hithoel binnenkomt.

Het monument werd gebouwd door Rómendacil II rond 1340 in de derde era om de noordelijke grens van Gondor aan te duiden. Het bestaat uit twee enorme, zuilvormige, beelden aan weerszijden van de rivier. De beelden, die Isildur en Anárion voorstellen, hebben hun linkerhand opgeheven om de voorbijganger te waarschuwen dat hij Gondor betreedt.

Hieronder is ook weer een prachtige afbeelding te vinden van de Argonath, en ook dit plaatje brengt u naar een prachtige filmpje:

 


Grey Havens

 

De grey Havens is een fictieve plek in J.R.R. Tolkiens Midden-aarde, beschreven in In de Ban van de Ring.

De haven ligt aan de Golf van Lhûn, in het noordwesten van Midden-aarde. Het wordt aan het begin van de Tweede Era gebouwd door Elfen uit Lindon en bewoond en bestuurd doorCírdan. Ook Galdor, die aanwezig is bij de Raad van Elrond, woont in Mithlond. De Grijze Havens worden in de Tweede en Derde Era vooral gebruikt door Elfen om over de zee naarValinor te vertrekken.

De Ringdragers Frodo en Bilbo Balings gaan ook aan boord van een schip in Mithlond. Volgens de overlevering is Círdan de laatste Elf die vanaf deze plek Midden-aarde verlaat.

Ook is hieronder nog een afbeelding te vinden van de Grey Havens:

 

The Shire

 

The Shire is een fictieve plek in J.R.R Tolkiens Midden-aarde, beschrevn in In de Ban van de Ring.

De Gouw is in 1601 van de Derde Era gesticht door de gebroeders Marco en Blanco die met een grote aanhang Breeg verlieten om nieuw land op te zoeken. Ze kregen van de koning vanArthedain, Argeleb III toestemming om de Baranduin (Brandewijn) over te steken. Daar stichtten ze een nieuw land, de Gouw. In de volgende jaren kwamen er veel meer Hobbits in de Gouw wonen. In ruil daarvoor moesten ze van Argeleb III, die als koning van Arthedain ook de Gouw bezat, enkel de wegen en bruggen in de Gouw onderhouden, de boodschappers van de koning helpen en zijn heerschappij erkennen.

De winter van 1311-12 Gouwtelling was een van de recentste dramatische gebeurtenissen, waarbij de Hobbits honger en kou leden en het bovendien moesten opnemen tegen witte wolven die de bevroren Brandewijn overstaken. Gandalf bood de Hobbits hulp. Saruman ontdekte eveneens de Gouw en begon naar Gandalfs voorbeeld te roken. Hiervoor kocht of verduisterde hij pijpkruid dat naar Isengard werd gebracht.

Niet lang na het vertrek van Frodo neemt Saruman de Gouw min of meer over en tiraniseert de Hobbits met een soort half-orks. Als Frodo met Sam, Merijn en Pepijn terugkeert, zien ze alle ellende die Saruman heeft aangericht. Ze trommelen de Hobbits op en ontketenen een opstand. Het hoogtepunt is de slag bij Bijwater tussen de hobbits en half-orks, die door de hobbits wordt gewonnen. Hierna trekken ze naar Balingshoek, waar Saruman intrek heeft genomen met Gríma. In het gesprek dat volgt tussen Frodo en Saruman, vernedert deze laatste Gríma in zijn bijzijn. De moegetergde Gríma vermoordt Saruman met een messteek, maar wordt bij zijn vluchtpoging geraakt door een aantal hobbitpijlen. Hierna keert de rust weer in de Gouw.

Door de tirannie van de vreemdelingen is de Gouw geplunderd, verwoest en verpest. Veel bomen zijn omgehakt en er zijn stenen gebouwen gebouwd in plaats van de typische Hobbitholen. Wanneer de vrede is weergekeerd, wordt de Gouw met man en macht in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Dankzij het geschenk van Galadriel aan Sam groeit en bloeit alles als nooit tevoren en 1420 Gouwtelling is het meest vruchtbare en voorspoedige jaar dat de Gouw ooit gekend heeft. Ook worden er in dit jaar uitzonderlijk veel kinderen geboren.

De Gouw ligt in het gebied van Arnor, hoewel de Hobbits altijd zichzelf bestuurd hebben en meestal met rust gelaten werden door de 'grote mensen'. Wanneer het koninkrijk hersteld is onder koning Elessar stelt deze de regel in dat de Gouw niet betreden mag worden door grote mensen zonder toestemming van de Hobbits. Effectief is de Gouw dus ook in de Vierde Eraeen zelfstandig land.

Hieronder is weer een mooie afbeelding te vinden van The Shire, en er zit ook weer een filmpje aan vast:

 


Amon sûl

 

Amon Sûl (Weathertop) is de naam van een heuvel in de fictieve wereld Midden-aarde van J.R.R. Tolkien.

Amon Sûl is een heuvel, waar in de dagen van het Noordelijke Koninkrijk Arnor een uitkijktoren was gevestigd. Amon Sûl betekent in het Sindarijns letterlijk Heuvel van de Wind.

Amon Sûl maakt deel uit van de Weerheuvels, een heuvelrug ten oosten van de Gouw. Het is de meest zuidelijke en tevens hoogste heuvel van deze heuvelrug. Direct langs Amon Sûl loopt de Grote Oosterweg, die Breeg verbindt met Rivendel.

De Grote Oosterweg vormde van oudsher een belangrijke oost-westverbinding in Arnor, het Noordelijke Koninkrijk dat in de Tweede Era werd gesticht na de komst van Elendil en de Getrouwen na de val van Númenor. Op Amon Sûl werd een belangrijke uitkijkpost gevestigd. Deze uitkijkpost werd uitgerust met de belangrijkste palantír van het noorden, groter dan bijvoorbeeld de steen bij de koning in Annúminas.

Nadat acht koningen Arnor hadden geregeerd, viel het koninkrijk uiteen in de drie kleinere rijken Arthedain, Cardolan en Rhudaur. De Weerbergen, en daarmee de strategisch belangrijke Amon Sûl, lagen precies in het grensgebied van deze drie rijken, waar zich naarmate de tijd vorderde steeds meer grensconflicten afspeelden. Omdat in Arthedain al twee van de drie palantíri van het noorden aanwezig waren, was het bezit van de derde en grootste steen voor beide overige koninkrijken bovendien van aanzienlijk belang.

Toen er in Rhudaur bijna geen Dúnedain, afstammelingen van de Númenóreanen, meer aanwezig waren, kwam dit rijk langzaam maar zeker in de greep van het boosaardige rijk Angmaren de aldaar heersende Tovenaar-koning. Aanvankelijk wisten Arthedain en Cardolan de Weerheuvels en de Amon Sûl te verdedigen tegen Rhudaur en Angmar. Tijdens schermutselingen kwam koning Argeleb I van Arthedain hier om het leven. In 1409 trok echter een gewapend leger Cardolan binnen en omsingelde Amon Sûl. Het leger wist de overgebleven Dúnedain te verslaan en Arveleg I, zoon van Argeleb en tevens de nieuwe koning, te doden. De Toren van Amon Sûl werd verwoest en de palantír werd meegenomen naar Fornost. Hierna zou Amon Sûl nooit meer een rol van strategisch belang spelen.

En zoals gewoonlijk heb ik er weer een mooie afbeelding aan toegevoegd en een bijpassend filmpje:

 

Lothlorien

 

Lothlórien (Lindórinand, Lórinand, Laurelindórenan, Lórien) is een fictief gebied uit In de Ban van de Ring, een werk van J.R.R. Tolkien. Het gebied ligt ingeklemd ligt tussen de rivieren Zilverlei en Anduin. Er groeien vele Mallornbomen, die ook groeien op Tol Eressëa in Aman en waarvan wordt aangenomen dat ze verwant zijn aan Laurelin, één van de Twee Bomen van Valinor.

Lothlórien is een naam samengesteld uit Sindarijns en Quenya en betekent "bloem uit een droom". Andere gangbare namen voor het woud zijn Lórien en Laurelindórenan.

In Rohan werd Lothlórien Dwimordene. In de taal van de Mark betekent dwimor geest, een woord dat ook gebruikt wordt bij de Dwimorberg aan het begin van de Paden der doden. In het Westron werd het gebied meestal aangeduid als het Gouden Woud.

Lothlórien werd oorspronkelijk bestuurd door koning Amdír, een Sindar die na de val van Beleriand naar Lothlórien kwam en daar als koning werd aangenomen door de Boselfen. Na zijn dood tijdens de oorlog van de Laatste Alliantie werd hij opgevolgd door zijn zoonAmroth.

De meeste Elfen woonden in de stad Caras Galadhon en van oorsprong werd Lothlórien bevolkt door Boselfen, de Galadhrim, die nooit de overtocht naar Valinor hadden gemaakt. Na de val van Beleriand vestigden zich ook Sindar bij hen.

Tijdens de Tweede Era arriveerden Galadriel en Celeborn in het woud. Zij waren gekomen uit Ost-in-Edhil in het oosten en bekleedden na de dood van Amroth in 1981 van de Derde Erade positie van heer en vrouwe van de Galadhrim. Dankzij de ring, die Galadriel droeg, Nenya, werd Lórien beschermd voor de gevaren van buitenaf, de kwade macht van Dol Guldur in het bijzonder.


In 3019, tijdens de Oorlog om de Ring werd Lórien drie keer aangevallen door troepen van Sauron, die de rivier de Anduin overstaken. Ondanks een grote vernieling, werden de vijanden drie maal afgeweerd. Na de laatste slag ging Lórien in de tegenaanval. Dol Guldur werd ingenomen, en Galadriel zuiverde het van alle kwade invloeden en vervuiling.

Na de val van Sauron in 3019 van de Derde Era vertrok Galadriel in 3021 uiteindelijk over de zee naar Valinor, en velen van de Galadhrim trokken weg, inclusief Celeborn, die in Rivendel ging wonen bij zijn kleinkinderen Elladan en Elrohir.

En hieronder is weer een mooi plaatje te zien van de elfenstad Lothorien:


.

Isengard

 

Isengard is een plaats uit de boeken van J.R.R. Tolkien, met name in In de Ban van de Ring. De plaats is gelegen tussen de zuidelijkste uitlopers van de Grijze Bergen die de Kring van Isengard werd genoemd. Midden in de Kring staat de Orthanc, een zwarte toren die gebouwd was in deTweede Era door Númenoreanen. In de toren werd een Palantír bewaard, een van de zeven kijkstenen uit Númenor.

Isengard was erg strategisch gelegen. Samen met de vesting van Helms diepte in het zuiden bewaakte het de westelijke grens van de provincie Calenardhon van Gondor. Beide vestingen werden bewaakt door garnizoenen van Gondor, die er met hun gezinnen woonden. Door de eeuwen heen vermengden zij zich met de Donkerlandersdie in de omgeving woonden; voor de komst van de Rohirrim zowel in het oosten als in het westen.

Nadat Gondor het omliggende gebied aan de Rohirrim geschonken had, bleef Isengard in handen van Gondor. Lange tijd bleef de vesting in handen van een eigen kapitein, maar de contacten van de exclave met het verre Osgiliath- en laterMinas Tirith- werden steeds zwakker. Toen de vesting daarom in handen van de vijandelijke Donkerlanders dreigde te vallen, nam, met toestemming van de Gondoriaanse stadhouder Cirion, de tovenaar Saruman de Witte het gezag over de vesting, inclusief Orthanc op zich. De kring van Isengard werd daarom ook Nan Curunír(Nederlands:Vallei van Saruman) genoemd. Saruman probeerde de Palantír te gebruiken maar werd uiteindelijk door Sauron tot het Kwaad verleid.

Zo werd Isengard tijdelijk de gevangenis van Gandalf de Grijze, toen deze bij Saruman, het hoofd van zijn Orde, om hulp kwam vragen. Saruman maakte daarna in navolging van de Toren van Barad-dûr, het hart van Saurons rijk van de toren, het hart van zijn eigen kwaadaardige rijk. Overal binnen de kring werden mijnen en smederijen opgezet, en ook fokte Saruman zijn eigen Orks, waaronder de Uruk-hai. Een strijdmacht van tienduizenden Orks en Donkerlanders werd opgezet om Rohan vanuit het westen aan te vallen.

Orthanc had het woud van Fangorn als oosterbuur en Saruman dacht dat de daar wonende Enten geen bedreiging waren. Sterker nog, hij stuurde Orks erop uit om de bomen van Fangorn te kappen voor zijn bouwwerken en voor brandhout. Toen de Enten de vernielingen aanschouwden ontstaken ze in grote woede en vielen Isengard aan, net toen de hoofdmacht van Saruman in Rohan was. De muren, de Kring van Isengard, werd uiteindelijk door hen verwoest. Saruman sloot zichzelf op in de Orthanc die de Enten niet konden binnendringen (de Toren was namelijk oor de Numenoranen gemaakt van keiharde zwarte steen toen ze op het toppunt van hun kunnen waren), en bleef hier feitelijk als gevangene tot hem uiteindelijk werd toegestaan te vertrekken.

Boomgaard van Orthanc is de naam die de Enten uit het Fangornwoud aan de vroegere vallei van Isengard gaven, nadat het gebied opnieuw bebost was na de overwinning van de Oorlog om de Ring en de uitstoting van de Tovenaar Saruman. De oude muren van Isengard waren natuurlijk door de Enten verwoest, maar in plaats van ze te herbouwen, moedigden zij vele wilde en tot dan toe dakloze bomen aan daar te komen wonen. Isengard hield op als fort te bestaan, maar de Toren van Orthanc, die onneembaar was, zelfs voor de Enten, bleef waar hij stond en keerde terug onder de heerschappij van Gondor. Aragorn gaf toestemming aan de Enten om zich in de Boomgaard te handhaven.

Hieronder vindt u nog een mooi plaatje van Isengard en een filmpje:

 


Maak jouw eigen website met JouwWeb